Skip to main content

“Nee, ik wil het niet doen! “

“Nee. Ik wil naar buiten!”

Van Toms moeder hoor ik net dat Tom de hele tijd na school al in de Nee-fase zit. Dat zou niet vreemd zijn als hij 2 jaar zou zijn, maar Tom is 7 jaar en zit in groep 4. Tom heeft vaker de Nee-buien. Dan is niets goed en wil hij niets.

Als kindercoach zie ik dit gedrag vaker bij kinderen die moeite hebben met aanpassingen, vooral wanneer ze het gevoel hebben geen controle te hebben. Bij Tom is dat niet anders. Hij voelt zich snel beklemd wanneer er iets van hem wordt gevraagd wat hij niet zelf mag bepalen. En dat beklemmende gevoel is niet zomaar een fase of koppigheid. Soms heeft het diepere wortels, die al beginnen bij zijn geboorte.

Herken je dit bij je kind… of misschien bij jezelf?

Zelf herinner ik me dat ik altijd moeite had met coltruien, strakke sjaals of kettingen. Ook pillen doorslikken? Liever niet. Het geeft me een naar, beklemmend gevoel. Sinds ik me verdiep in geboortepatronen, ben ik erachter gekomen dat ik waarschijnlijk bij mijn geboorte een navelstreng om mijn nek heb gehad. Vroeger werd dat zelden geregistreerd, dus zekerheid heb ik niet — maar mijn lichaam vertelt genoeg.

En wat blijkt? Veel kinderen (en volwassenen) ervaren dit soort fysieke ongemakken als gevolg van een navelstreng die (tijdelijk) om de nek zat tijdens de zwangerschap of geboorte. Een ervaring die diep is opgeslagen in het zenuwstelsel en bij spanning opnieuw wordt geactiveerd.

Zwanger, navelstreng

De navelstreng als levenslijn — én bedreiging

De navelstreng is de verbinding tussen moeder en kind. Alles wat de moeder voelt, beleeft en ervaart — van voeding en zuurstof tot stress, verdriet of angst — bereikt via deze lijn de baby. Deze directe verbinding met de buitenwereld kan dus ook belastend zijn, zeker als moeder spanning ervaart.

Bijna 1 op de 3 baby’s heeft tijdens de zwangerschap of bevalling een navelstreng om de nek gehad. Soms losjes, maar soms ook zo strak dat het de zuurstoftoevoer tijdelijk beperkt. Tijdens de bevalling, als de weeën het kindje naar buiten duwen, wordt die spanning op de navelstreng groter. Het gevoel van ademnood of verstikking is een reële ervaring in dat moment.

En het lichaam onthoudt dat. In spannende situaties later in het leven — zoals naar school gaan, hardop voorlezen, een spreekbeurt houden of iets nieuws proberen — kan dat oude geboortepatroon ineens getriggerd worden. Letterlijk een overlevingsmechanisme dat zegt: “Help, ik ben niet veilig.”

Herken je dit beklemmende gevoel bij je kind?

Kinderen (of volwassenen) met dit geboortepatroon:
– kunnen moeite hebben met strakke kleding rond de hals (coltruien, sjaals, kettingen)
– willen dingen liever op hun eigen manier doen
– kunnen een sterke behoefte hebben aan controle en ruimte
– raken snel overprikkeld of gefrustreerd wanneer iets ‘moet’
– vermijden situaties waar ze zich ingesloten voelen (denk aan zwembaden of drukke ruimtes)

Wat ik ook vaak hoor in mijn praktijk is dat deze kinderen watervrees hebben. Je kunt je voorstellen dat deze kinderen zwemmen als bedreigend ervaren, zeker het onder water gaan. Het gevoel geen adem te kunnen halen, herinnert hun lijf onbewust aan de geboorte-ervaring. Zwemmen door een gat bijvoorbeeld? Soms letterlijk een onmogelijke opgave voor een kind dat nog steeds in een staat van overleven verkeert.

Dit overlevingsinstinct komt vanuit het oudste deel van ons brein: het reptielenbrein. Het stelt zich voortdurend de vraag: “Ben ik veilig? Voel ik me veilig?” Als het antwoord nee is, zal het lijf reageren met weerstand, vermijding of zelfs paniek. Begrijpen waar dit vandaan komt, is een eerste stap naar erkenning én heling.

(Over hoe je hiermee om kunt gaan en je kind kunt ondersteunen, vertel ik je meer in een volgend blog dat binnenkort verschijnt.)

Herken je dit in gedrag? De rol van primaire reflexen bij een pittige start

Een navelomstrengeling kan ook effect hebben op de ontwikkeling en uitdoven van primaire reflexen. Deze reflexen zijn automatische, aangeboren bewegingen die helpen bij de motorische en neurologische ontwikkeling. Als de geboorte traumatisch is, kunnen de primaire reflexen te actief blijven of juist onvoldoende tot rijping komen.

Reflexen die vaak geraakt worden bij navelomstrengeling:

– Moro-reflex (schrikreflex): kan zorgen voor overgevoeligheid voor geluiden, licht, of aanrakingen. Kinderen blijven ‘aan’ staan. Je merkt het bijvoorbeeld aan een kind dat snel schrikt, of alles spannend vindt wat onverwacht gebeurt.

– Tonisch Labyrint Reflex (TLR): heeft invloed op evenwicht, spierspanning en houding. Kinderen kunnen zich letterlijk instabiel voelen. Denk aan onderuit gezakt zitten of moeite met balans op één been.

– ATNR: beïnvloedt kruipen, oog-handcoördinatie, schrijven en lezen. Ouders zien vaak dat hun kind letters spiegelen, moeite heeft met lezen of schrijven, of steeds één kant op draait met het hoofd.

– STNR: heeft invloed op zithouding, motoriek en concentratievermogen. Je ziet het terug bij kinderen die niet stil kunnen zitten, onderuitzakken of veel wiebelen aan tafel.

Als reflexen niet goed geïntegreerd zijn, kan het kind hiervan last hebben in zijn ontwikkeling en gedrag.

Via reflexintegratie zoals RMTi (Rhythmic Movement Training International) kunnen we het lichaam stimuleren om de juiste verbindingen aan te leggen , zodat de reflexen uitdoven en niet meer als stoorzender worden ervaren.

Herken je wat je kind nodig heeft?

  1. Vertrouwen – in zichzelf, in de wereld, in anderen
  2. Veiligheid – fysieke en emotionele veiligheid om zichzelf te mogen zijn
  3. Vrijheid – om keuzes te maken, zichzelf te uiten
  4. Voelen – ruimte om emoties te ervaren, herkennen en benoemen
  5. Vergroten van zelfvertrouwen – positieve bevestiging en aanmoediging
  6. Voldoende ruimte– letterlijk en figuurlijk, denk aan beweging en eigen tempo
  7. Verbinding – met zichzelf, met ouders, en met zijn omgeving

Verbinding is hierin extra belangrijk. De navelstreng, ooit een levenslijn, werd voor deze kinderen mogelijk een bedreiging. Het herstellend werken aan nieuwe, veilige verbindingen — met ouders, begeleiders, of het eigen lichaam — is helend.

Wat kun je thuis al doen?

  • Bied ruimte om emoties te uiten, zonder oordeel, ga even één op één kletsen. Luister naar zijn ideeën en oplossingen.
  • Erken en benoem het gevoel van beklemming of spanning, een kind wil gezien, gehoord en geliefd worden. Het hoeft niet opgelost te worden.
  • Stimuleer natuurlijke ritmische bewegingen (zoals schommelen, wiegen, kruipen)
  • Zorg voor rust, ritme en voorspelbaarheid
  • Laat je kind zijn eigen tempo volgen
Geboortepatronen gezien gehoord geliefd

Is dit herkenbaar en ben je benieuwd of de geboorte invloed heeft gehad op de ontwikkeling en gedrag van je kind?

Merk je dat je kind gespannen is, zich moeilijk aanpast of snel overweldigd raakt?

Heb je zelf ook het gevoel dat er ‘iets’ zit wat je moeilijk kunt verklaren, maar wat wel impact heeft?

Ik kijk graag met je mee. 

Liefs Judith